Renzo Piano

(Bouw 7 1993)

Bekendheid met het werk van Renzo Piano is meestal beperkt tot het Centre Pompidou in Parijs en het museum voor de Mesnil Collectie in Houston. Piano is echter meer dan mediterraan apostel van architectuur met een High Tech beeld.Vertrekkend vanuit een klassieke opvatting over verantwoordelijkheid en competentie van de architect weet hij zich een centrale plaats in het hele totstandkomingsproces te verwerven. Vandaaruit wordt het programmatisch, technisch en artistiek ambitienivo van participanten en de uiteindelijke materialisering gestuurd. Aanvankelijk gebeurt dit met het bouwbedrijf van zijn broer; zoals Nervi, Perret, Prouvé en Eiffel aannemers/ontwerpers waren. Na Pompidou heeft Piano die directe band niet meer nodig, noch de samenwerking met een architectenburo als Rodgers. Piano's pilot-projects voor stadsvernieuwing in Italië laten overlappende strategieën zien van sociale vernieuwing, bouwtechnische verbetering en werkgelegenheidsaanpak, vertrouwend op technisch onderzoek, practische mogelijkheden en cultureel zelfbewustzijn: als de vorm niet opnieuw ontworpen hoeft te worden -zoals bij Italiaanse dorpen- kan tenminste het gereedschap van de ambachtsman opnieuw worden ontworpen. Piano onderscheidt zich daarbij van andere postmoderne technologen door zijn ogenschijnlijk gebrek aan vooringenomenheid en dogmatisme, door zijn aanstekelijk enthousiasme en door de door hem geformuleerde noodzaak elk project een artistieke, poëtische dimensie mee te geven die ook buiten de architectuur kan liggen. Een voorbeeld hiervan is een project in Micronesië dat geavanceerde toepassingen laat zien van plaatselijk gewonnen vezels.Voor de faculteit bouwkunde van de TUDelft was dit aanleiding om hem -nu een jaar geleden- een eredoctoraat te verlenen. Pas in de zomer was Piano in staat om de faculteit hiervoor te bedanken; hij introduceerde daarbij zijn werkwijze als een 'quiet game', waarbij de nuancering tov le Corbusiers 'Récherche Patiente' geen toeval zal zijn.Piano werkt in meerdere buroos nu aan zeer grote opdrachten, zoals het Kansai vliegveld van Osaka. Dat hij eind vorig jaar de meervoudige opdracht won voor de Daimler Benz driehoek middenin Berlijn was voor BOUW de aanleiding wat langer stil te staan bij het werk van deze architect.

Ik ben er erg blij mee dit eredoctoraat van deze faculteit te mogen ontvangen. Het herinnert me aan mijn allereerste bezoek aan Delft in 1969 toen ik alleen nog experimenteel werk had gedaan. Ik wist niet wat research voor een architect kon betekenen. Ik begreep alleen zo half en half dat -omdat ik van een familie van aannemers kom en niet van academici- dat architectuur te maken heeft met het plezier om met materiaal om te gaan, en met het plezier om echte dingen te maken. Research had daarom voor mij te maken met dat plezier om materiaal te onderzoeken op eigenschappen en mogelijkheden, met bijvoorbeeld "lichtgewicht" als uitdaging. Dingen trouwens die helemaal niets met architectuur te maken hebben. Maar dat was op een moment dat ik nog jong was, nog moest groeien en dan is het van essentieel belang dat je je verre houdt van academische standpunten: het doen van research vraagt een soort bescheiden houding, en daar gaat het om. Dit behoedde me ook voor academisme, voor het al te snel schetsen van architectuur. Architectuur is immers erg ingewikkeld en je moet daar in groeien voordat je begint met tekenen. Delft heeft voor mij dus te maken met die periode dat ik zo'n beetje stopte met experimenten en begon met het maken van gebouwen.
Architectuur is natuurlijk veel meer dan materiaalonderzoek. Ons bureau heet "Building Workshop", omdat het een echte werkplaats is.


Pompidou
Ik kan niet anders beginnen dan met iets te zeggen over het Centre Pompidou in Parijs. Natuurlijk is het niet mijn eerste opdracht, ik had voor die tijd al andere dingen gedaan, en niet enkel experimentele gebouwen. Deze wedstrijd wonnen we met Richard Rodgers -een wedstrijd waaraan 681 architecten meededen- omdat het een duidelijk, provocerend ontwerp was. Pompidou wilde een cultureel centrum dat open zou staan voor iedereen. De provocatie was dat het gebouw als een schip, of als een soort Zeppelin in het centrum van Parijs zou staan . Vanuit de smalle omliggende straten zou het gebouw oprijzen. En dat is een typische verhouding zoals die bestaat tussen monumentale gebouwen en de dicht bebouwde stad. Als je naar Vicenza gaat zul je zien dat de Basilica van Palladio als een 16e eeuwse Zeppelin is geland in de stad. Natuurlijk wilden we geen Palladio maken, we wilden een provocerend gebouw neerzetten. Het was duidelijk dat culturele instituten in Parijs totdantoe intimiderend waren, en dus wilden we ieders nieuwsgierigheid wekken als middel om mensen over de drempel te helpen. Een gebouw waar je naartoe gaat om een kunstwerk te bekijken, maar waar je even later naar een muziekstuk zit te luisteren, waar je een boek wilt gaan lezen maar waar je even later iets anders ontdekt. Zo ontstond het idee van een kleine stad voor kunst en cultuur. De Piazza is niet zo maar een pleintje, het is deel van het gebouw. De Piazza was het eerste belangrijkste voetgangersgebied in de binnenstad van Parijs, en het heeft het hele gebied eromheen totaal veranderd. Kunst mengt zich hier met de dimensies van de stad, en in het gebouw mengt Kunst zich met de mensen zelf. . Tussen het gebouw en de piazza bestaat een grappige actieve betrekking: alsof de een de spiegel is van de ander.
Het was zoals ik al zei een provocatie om dit gebouw te bouwen, niet om de overwinning van de technologie te vieren. Dit gebouw was veeleer een parodie, een Jules Verne schip dat nooit vloog of in werkelijkheid natuurlijk nooit zou kunnen vliegen, een grap.


Otranto
Na Pompidou ben ik overgestapt naar een volledig nieuw werkterrein, en wel voor de UNESCO waarmee ik sindsdien al 15 jaar samenwerk. Eigenlijk was dit het omgekeerde van Centre Pompidou: een plan dat voorzag in een lokale werkplaats voor de rehabilitatie van een historisch centrum. De werkplaats stond in Otranto, in Zuid Italië, midden op het centrale plein; er werden vergaderingen gehouden en het idee achter dit plan was niet om te ontwerpen, maar om technieken en middelen te ontwikkelen en aan te reiken voor een passende rehabilitatie van het oude centrum. Inspraak, wetenschap, steen- en mortel analyse, ambacht, al met al een totaal verschillende stellingname met name tov de stad en de sociale, antropologische kant van de maatschappij. Ik laat al deze onderling zo uiteenlopende projecten zien niet om te benadrukken dat we eclectisch zouden zijn, maar om te laten zien dat beide projecten voortkomen uit liefde voor het proces en liefde voor de historische stad. Natuurlijk bestaat er een grote afstand tussen het verleden en de toekomst: maar die twee onderhouden een betrekking, dus als je houdt van de moderne tijd, of als je ervan houdt om te dromen over de toekomst, dan moet je ook de herinnering aan het verleden koesteren. Die twee dimensies horen bij elkaar.


IBM
Een ander plan dat gerelateerd is aan High Technology -geavanceerde technologie- en aan ambacht is het IBM paviljoen. In onze werkplaats maakten we modellen van de verbindingen en knopen, een prototype van de boog bouwden we met het buro op het strand van Genua. Dit reizende tentoonstellingsgebouw voor IBM heeft ook in Amsterdam gestaan, in 1983 of 1984. Het ambacht dat hier is toegepast is natuurlijk niet het traditionele ambacht: we bedoelen hierbij de manier waarop handarbeid en intellectuele arbeid samengaan. Je bedenkt iets, je tekent iets, je maakt het en je tekent het opnieuw. De kringloop in dit proces is waar het om gaat in de architectuur. Architectuur is geen lineair proces: het is niet zo dat je een algemeen idee krijgt en dat je vandaar doorschiet naar het detail, je met dat detail naar een aannemer gaat die vervolgens je gebouw bouwt. Zo werkt het niet. Architectuur werkt meer in kringen. Elke creatieve arbeid bestaat uit permanente terugkoppeling en bijsturing. Om architectuur als handwerk te zien is interessant, omdat de werkelijke zin van architectuur ligt in het denken, het tekenen maar ook in het maken.
De techniek zoals deze is toegepast voor het IBM paviljoen is erg geavanceerd in de zin dat we polycarbonaat gebruikten, gelamineerd hout en gegoten aluminium. Tegelijkertijd is de toegepaste techniek zo soft, dat ze bijna natuurlijk is, gefragmenteerd, lieflijk.

VSS
De VSS is een prototype van een auto die we ontwierpen voor FIAT. Deze was ontworpen met een lichte carrosserie van polycarbonaat en een frame van staal. Een auto ontwerpen -in tegenstelling tot een auto produceren misschien- is een erg interessante opgave omdat het een echt handwerksobject is. Een prototype maken is kunstnijverheid. We hebben deze auto drie of vier keer gemaakt zodat hij telkens crash-tests kon ondergaan. Een auto ontwerpen is een proces waarbij dat idee van kringloop erg belangrijk is. Je tekent iets, je maakt het en daarna test je het en begin je opnieuw. Natuurlijk was het ook voor ons team een belangrijke ervaring omdat we er veel van hebben geleerd. En je moet natuurlijk -wanneer je echt gaat bouwen- uiterst competent zijn omdat je anders wordt gechanteerd: ze zullen je zeggen dat wat je voorstelt simpelweg onmogelijk is. Het beste antwoord is dan om het bewijs te leveren dat iets wél kan. Alles is bruikbaar om kennis op te doen.

Houston
Het Museum of the Menil Collection in Houston, Texas is het tegenovergestelde van het Centre Beaubourg in Parijs. Een ongelooflijk grote en interessante verzameling van tienduizend kunstwerken. Het museum is in zijn geheel voorzien van natuurlijke verlichting. Het licht komt van boven en het gebouw is gemaakt als een immateriële ruimte. Het is als het ware gemaakt van licht, het is transparant, en het is een ritueel gebouw. In Parijs aan het begin van de zeventiger jaren werkten we in een stad vol met herinneringen, vol culturele instituten en temidden daarvan wilden we provoceren. In Texas, in Houston, -een stad zonder herinnering moet ik eigenlijk zeggen- moesten we het ritueel uit het niets maken, de mythe maken van wat een museum eigenlijk is. Er heerst een rustige sfeer, heel sereen en in dit gebouw is bezinning belangrijk. Het museum is ook een werkplaats voor restauraties, direct zichtbaar voor het publiek. Het stelt niet alleen tentoon, het museum conserveert ook. We hebben er een kluis gemaakt, een plaats waar de tienduizend kunstwerken rustig slapen onder nauwgezet bewaakte condities als luchtvochtigheidsgraad en temperatuur. Af en toe komen de kunstwerken naar beneden naar het tentoonstellingsgedeelte zodat een zeker dynamisch begrip mogelijk is van wat de collectie kan betekenen en dus een voortdurend reizen van de kunstwerken tussen kluis en tentoonstellingszalen. Dat helpt je omdat innerlijke beschouwing alleen dan echt kan zijn; wanneer een museum helemaal vol hangt wordt je alleen maar moe.

Schlumberger
Terug in Parijs zijn we bij de oude Schlumbergerfabriek die in 1925 is gebouwd. Dit ontwerp gaat over herinnering. Wat mij betreft is het onjuist te beweren dat je bij het maken van een verbouwproject geen ruimte hebt voor creativiteit. Het spijt me het te moeten zeggen maar ik geloof absoluut niet dat vrijheid een essentiële voorwaarde is om creatief te kunnen zijn. Het is eerder omgekeerd. Als je teveel vrijheid hebt, als je geen discipline hebt, als je geen regels hebt dan ben je verloren. Als je aan een verbouwproject werkt als dit, een zestig jaar oude fabriek, zijn je regels en je discipline bepaald. Omdat het bestaande architectuur is, gewoon omdat het er staat, het is discipline en daarbinnen moet je werken. En dat is nu precies de schoonheid van de Europese steden, omdat architecten altijd hebben gewerkt bovenop iets anders, tussen andere gebouwen. Deze continuïteit is nooit aangemerkt als gebrek aan vrijheid of gebrek aan creativiteit: het is deel van het spel.
Bij dit project hebben we het verleden geaccepteerd, en het gebouw geaccepteerd door de natuur in te voegen, een tuin en water, en door lichte elementen toe te voegen als een tentdak. De tent is bijna deel van de begroeiing: licht en eenvoudig.
We hebben hier een boel gedaan. Een plek maken waar mensen kunnen werken is niet makkelijk. Het was bijvoorbeeld vreselijk moeilijk om het water te filteren door biologische systemen, je moet bepaalde bomen en waterplanten planten en voor mij is architectuur juist het mengen van al die verschillende disciplines. Architectuur is kunst, is wetenschap, is natuur, het leven, een complexe zaak.

Lingotto
Een fabrieksgebouw dat we nu verbouwen is de Lingotto fabriek in Turijn, een FIAT fabriek gebouwd in 1925-1928. Het is een onvoorstelbaar gebouw, een halve kilometer lang en met een testbaan op het dak. Het is een gebouwconcept dat van Chicago naar Europa is gehaald,maar door de Italianen voorzien van een dwaze toevoeging. Het idee om de testbaan op het dak te maken was natuurlijk idioot. Maar niettemin werkte het gebouw erg goed en van 1928 tot 1982 is er gewerkt, zo'n zestig jaar lang. De autoos werden in elkaar gezet van beneden naar boven. Eenmaal klaar werd de wagen boven op de baan met kombochten gezet, getest en naar de gebruikers gezonden. Ik heb net gesproken over discipline en vrijheid; dit gebouw heeft een moduul die duizend keer gerepeteerd wordt. De moduul meet zes bij zes meter en om vijfhonderd meter te maken kan je dus uitrekenen hoveel modulen je nodig hebt. Het is een continue repetitie, het is als een diagram, echte discipline.
Kijk naar de hellingbaan die de autoos naar het dak voert, een ongelooflijk kunstwerk, gemaakt door een ingenieur die dit de meest voor de hand liggende manier vond. Het is een sterk, sober gebouw. Eerst hebben we de gebouwen gesloopt die er later omheen zijn gebouwd en de helderheid van het hoofdgebouw aantastten. Het congrescentrum is in het gebouw gebouwd; de idee is dat de karakteristiek van het gebouw bewaard blijft, uit eerbied voor wat we de Genius Loci noemen.


BERCY
Een winkelcentrum in Parijs, een aardig project langs de Boulevard Periphérique vlakbij Bercy. De bocht volgt uit de geografische situatie. Een gebouw dat vooral resultaat is van geografische bepalingen; als referentie zijn de spanten van een boot gebruikt. De draagkonstruktie is van hout, de bekleding van roestvrij staal. Het is een grappig, blinkend beest in Parijs. We wijzen het idee van een Doos met een Reclamebord erop af, maar als je hier binnen gaat voel je de konstruktie, je ziet het licht van bovenaf door geperforeerde panelen komen zodat binnen een totaal andere wereld is dan erbuiten.

BARI
Het stadion voor Bari in Zuid Italië is voor de wereldkampioenschappen voetbal 1990 is gebouwd. Een van de meest magische monumenten van Apulië -de streek waar Bari deel van uitmaakt- is het Castel del Monte, een ruimteschip geland in de 14e eeuw op een berg. Het is een groots monument, mysterieus, omdat niemand weet waarom het gebouwd is. Het is een fort dat niet te verdedigen is maar ook niets te verdedigen heeft:: een ongelooflijk gebouw. Ik heb niet willen proberen om zo'n gebouw te maken, maar het was onze referentie. Apulië is een vlak land, met maar kleine hoogteverschillen, en op de heuvels staan er ongelooflijke gebouwen. Het stadion lijkt van bovenaf bezien een aardige compositie, als een bloem, maar deze organisatie is niet esthetisch, maar praktisch van aard. Architectuur is een mengelmoes, het is kunst, maar ik zou bijna zeggen besmette kunst, besmet in elk opzicht, goed en kwaad. In goed opzicht is architectuur een kunst die besmet is met werkelijkheid, met het leven en daarmee verbonden met de mensen. Architectuur leidt geen geïsoleerd bestaan temidden van een handjevol specialisten. Maar architectuur is ook besmet door andere problemen, zoals veiligheid. Veiligheid is een enorm belangrijk probleem wanneer je 65000 mensen bijeen pakt zoals in dit stadion. Door het hele gebouw in 26 partjes te verdelen hebben we de mogelijkheid om het aantal mensen per partje terug te brengen tot 2000: dat is een aantal waarmee iedereen heeft leren omgaan bij het maken van theaters en bioscopen. Elegance is misschien deel van het onderzoek, maar veiligheid, een snelle veilige ontruiming onder paniekomstandigeheden dat zijn de elementaire dingen waar je mee te maken hebt als je aan zo'n gebouw werkt.

P&O
De metafoor van een dolfijn en een boot is geen grap. We hebben een schip ontworpen, voor een Amerikaanse opdrachtgever, P&O. Het maken van een schip is ongelooflijk interessant. Het scheepsmodel is beproefd in een speciaal instituut in Kopenhagen; hier werd de aërodynamica onderzocht en de beweging van de uitlaatgassen. Als je aan een dergelijk project werkt betekent het niet alleen dat je allerlei tekeningen moet maken; je moet ook allerlei zaken onderzoeken, en enorme hoeveelheden onderzoeksresultaten van uiteenlopende disciplines samenbrengen. Eigenlijk zijn er twee schepen gebouwd: het hoofd van de dolfijn is gemaakt van 240 ton aluminium. Het is apart gebouwd en later in zijn geheel bovenop de scheepsromp geplaatst. Als je het hebt over teamwork bij een dergelijk project waaraan misschien 800 technici werken komt van alle kanten informatie op je af. Dan is het een hele toer om alles en iedereen in het goede spoor te houden.

IRCAM
Het IRCAM instituut voor onderzoek naar akoestiek en muziek in Parijs wordt bestuurd door Pierre Boulez. We begonnen dit project met Boulez en Luciano Berio. Soms is het onmogelijk om grenzen te trekken tussen verschillende vakgebieden; in dit geval was het onmogelijk om de grens te trekken met componisten en musici. De gehoorzaal heeft een variabele nagalmtijd van 0,6 tot 6 seconden door de wandpanelen te kantelen: een enorm verschil. Deze zaal zal een nagalmtijd hebben van ongeveer 2 seconden. Architectuur bestaat uit veel dingen. Ik denk dat academisme of een academische stellingname in architectuur alleen ontstaat als je het accepteert om alleen maar architectuur te maken. Ik denk niet dat dat kan. Als je architectuur maakt moet je overal je neus in steken, je moet deelnemen aan het hele proces. Voor mij is teamwork met andere disciplines, andere mensen een eerste uitgangspunt. De nieuwe toren van het IRCAM is een parodie van een San Gimignano-toren in het hartje van Parijs. We gebruiken hier bakstenen als het materiaal om de hoek vorm te geven, maar we gebruiken het op een andere manier. Op een soortgelijke manier hebben we elders in Parijs keramiek toegepast.

RUE DE MEAUX
Voor de Ville de Paris hebben we een complex gebouwd van 115 appartementen. We zijn in eerste instantie in het materiaal baksteen geïnteresseerd vanwege zijn kleur, warmte en hoe het licht erop valt. Het plan is erg simpel, de woningen liggen rond een met bomen beplante hof. Soms zit die complexiteit niet in de vorm van het gebouw zelf, of in iets wat we wel eens met een duur woord de Ruimte noemen; die complexiteit zit ook in de kwaliteit van het materiaal zelf. Het is een soort interpretatie van een decoratieprobleem: gebouwen worden naar onze mening steeds minder vrolijk.

GENOVA
In Genua is twee weken geleden de Christoffel Columbus tentoonstelling geopend. Deze tentoonstelling is door het stadsbestuur en door ons benut om het oude havenkwartier te rehabiliteren. De oude haven van Genua is een deel van de stad. Genua is een oude, machtige havenstad die altijd van de zee afgescheiden is geweest door havendiensten zoals de douane. Nu gebruiken we de aanleiding van de Columbusviering om die eeuwige scheiding tussen stad en zee te doorbreken, en we maken een nieuwe betrekking tussen de haven en de oude binnenstad. De oude katoen pakhuizen zijn door ons omgebouwd tot een congrescentrum. Als je een gebouw maakt in een historische omgeving moet je soms een nieuw gebouw maken dat eruit ziet alsof het er altijd al stond, en een soort vanzelfsprekendheid krijgt. De kraan geeft de aanblik van een gezonken schip in de haven: de kraan draagt een lift die een panorama op de oude binnenstad biedt. Het tentdak refereert aan een scheepszeil, weliswaar een nieuw ding in de haven maar tegelijkertijd een onderdeel ervan. Die tent overdekt een pleintje langs de waterkant. Sommige gebouwen zijn oud en gerestaureerd, andere gebouwen zijn nieuw, zoals het aquarium, het schip en de grote kraan.

WORKSHOP
In Genua is een dependance van ons bureau gebouwd als joint venture met UNESCO. Hier wordt onderzoek gedaan naar allerlei vezels, natuurlijke materialen, steen en natuurlijk wordt er gewerkt aan rehabilitatieplannen voor oude centra. Dit gebouw is als een droom, omdat het een kas is met uitzicht op zee. Je kunt er volledig geïsoleerd werken terwijl je toch met kabels verbonden blijft met wat er in de wereld gebeurt via faxen en modems. Daardoor is het een bureau dat tien jaar geleden volstrekt ondenkbaar geweest zou zijn. Er is geen weg naartoe, alleen een klein tandradbaantje waarmee je naar de kustlijn afdaalt én een trap met 400 treden. Het is een prettige plek om te werken.

KANAAK
In Nieuw Caledonië, een prachtig deel van Micronesië, werken we aan een centrum voor de Kanaken cultuur -een van de twee plaatselijke culturen, Maori en Kanaken. Het centrum wordt opgezet als een dorp. Het wordt ontworpen in opdracht van de Franse regering -onder wiens zeggenschap Nieuw Caledonië op dit moment valt. Het plan maakt deel uit van het onderzoek dat we met de UNESCO doen naar het gebruik van natuurlijke materialen en vezels. Een maquette laat een deel van de gebouwen zien. De wind komt er altijd van één kant, en daarom is de aërodynamica belangrijk. Aan de achterkant van het grote scherm ontstaat een voortdurende onderduk, en daarvan wordt gebruik gemaakt voor een permanente ventilatie. We werken hier vanuit een naturalistische, traditionele opvatting. Daarom hebben we in ons team ook een antropoloog die heel veel tijd daar ter plaatse besteedt; in dit plan is het dan ook moeilijk te zeggen waar de culturele antropologie stopt en de architectuur begin-en daar ben ik blij om.

USHIBUKA
Langs de gebogen kustlijn van Ushibuka, in Japan werken we aan een brug. Het is een heel ranke brug die de verschillende delen van deze archipel verbindt. De brug is in de windtunnel getest teneinde met de vorm de aërodynamica goed te beïnvloeden. Als je een lichte brug maakt is natuurlijk niet het gewicht het probleem, maar de windlast. De dynamische windbelasting kan elastische vervorming van de brug veroorzaken. Daarom werken we veel aan de dwarsdoorsnede ervan.

KANSAI
De Kansai luchthaven voor Osaka is in uitvoering. We hebben hier een kunstmatig eiland gebouwd van maar liefst 3 bij 5 kilometer. Het eiland is gebouwd, door de mens aangelegd in 25 meter diep zeewater waaronder nog eens zo'n 25 meter modder ligt. Je zult begrijpen hoe ingewikkeld dit project is. Eén miljoen palen zijn er geheid voordat het eiland is gemaakt met grind en stenen. De heuvels aan de baai zijn deels afgegraven om de brokken steen en het grind te leveren voor het eiland. Het is een onvoorstelbaar werk. Sommige heuvels zijn in zijn geheel afgegraven en worden nu opnieuw aangeplant zodat over 5 of 6 jaar het landschap weer tot rust gekomen is. De stenen zijn met drijvende laadbakken naar het eiland gebracht: het is eigenlijk aardijkskunde, geen architectuur.
Tweeëneenhalf jaar geleden wonnen we de ontwerpwedstrijd voor dit project. Het gebouw is ongelooflijk groot: het is 1,7 kilometer lang, en daarmee de grootste luchthaven ter wereld. Het wordt als eiland uitgevoerd omdat de Japanse wet eenvoudig verbiedt `s nachts over land te vliegen; door het als eiland aan te leggen in zee kan het vluchtschema worden uitgebreid. De hogesnelheidstrein komt ook naar dit eiland toe: er komen twee stations, en de trein brengt je naar Osaka en in iets meer dan 2 uur naar hartje Tokyo -niet veel meer dan de reis van het huidige vliegveld Narita naar Tokyo. Deze luchthaven wordt zonder twijfel de belangrijkste verbinding van Japan met de wereld.
Het project is nu in uitvoering en er werken nu zo'n 4000 arbeiders. Binnen een half jaar zullen dat er 7000 zijn. Op dit moment werken er ongeveer duizend man aan de bedrijfsveiligheid door alles op te ruimen: het is een ongelooflijk grote bouwput die brandschoon is.
Al dit werk kan je als architect nooit alleen. Dit project bijvoorbeeld is ontwikkeld, voorbereid en uitgevoerd met Peter Rice van Ove Arup & Partners die bij practisch alle projecten die ik u heb laten zien mijn medewerker is geweest. Als je werkt aan een dergelijk project is het nooit een puur architectonisch idee dat eraan ten grondslag ligt: het is een idee, meer niet. Het is dan ook moeilijk te zeggen waar zo'n idee vandaan komt. Je moet de geometrie beheersen van je plan, om het in de computer in te kunnen voeren. Je moet weten hoe je 25000 onderdelen kunt maken van een konstruktie waaraan een geometrische of mathematische regelmaat ten grondslag ligt zodat niet alle 25000 onderdelen helemaal verschillend moeten worden. Je kunt nooit aan een dergelijk project werken als je niet beschikt over die kennis en ervaring.
In onze werkplaats tekenen we met de computer, maar we maken ook echte onderdelen om de schaal van elk probleem te kunnen begrijpen. We werken daarom met de computer, met de schetsrol maar ook met allerlei materiaal om met modellen het plan te controleren. Begrijpen hoe je moet bouwen is namelijk een kwestie van nuance. Zo hebben we bijvoorbeeld houten modellen om te controleren of knopen inderdaad op de juiste manier gemonteerd kunnen worden. Als je die modellen niet meebrengt luidt het antwoord altijd "Vergeet het maar, dat kan helemaal niet". De boog die u zag in de vleugels van het luchthavengebouw vormt een cirkel. Die denkbeeldige cirkel, met een diameter van 15 kilometer, is de algemene geometrie van het hele gebouw. De gebogen vorm van de dwarsdoorsnede van de hal heeft niet alleen te maken met een konstruktieve analyse, maar ook met de beweging van de ventilatielucht wanneer die met hoge snelheid een ruimte in wordt geblazen. In een model van een element van de hal is de vorm te zien van het open luchtkanaal. Als je een gebouw hebt met dergelijke afmetingen, is het moeilijk om zonder heel erg ingewikkelde systemen de lucht binnen in beweging te krijgen. De lucht beweegt in een parabool naar beneden. De vorm van het dak volgt dus het diagram van de luchtbeweging maar evenzeer volgt het overwegingen van de konstrukteurs, van de installatieadviseurs, van de architecten en bouwmethodiek.
Wat het ingewikkeld maakt is dat het peil van het nieuwe land zakt, en snel ook. Dit is geen ramp, het is een bekend verschijnsel van inklinken van de grondslag. Maar omdat we niet kunnen wachten met bouwen tot het moment dat dit proces voltooid is, hebben we het hele gebouw op cricks gezet. Hoe meer de grond zakt, des te meer vijzelen we het gebouw op, zodat het uiteindelijk altijd op dezelfde plaats blijft. Zo ligt het plan bij voorbeeld nog in een seismisch gevaarlijk gebied, en dat maakt berekeningen aan het gebouw complex. Bezien vanuit het oogpunt van symboliek, van betekenis, is het gebouw erg gevoelig omdat het de voordeur van Japan wordt. In een dergelijk plan meng je complexiteit, technologie, psychologie en tenslotte de ambitie om terug te grijpen op ruimtelijke kwaliteiten die aan het begin van deze eeuw nog heel gebruikelijk waren in bijvoorbeeld stations: prachtige gebouwen als lofzang op de magie van het reizen. Die magie is doorgaans verdwenen, luchthavens zijn karakterloze dozen geworden. Al die dingen willen we samenbrengen in het plan.

Het werk van een architect is balanceren -geen compromissen sluiten. Hier bijvoorbeeld het in evenwicht brengen van dingen die doorgaans worden bezien als elkaars tegendeel: natuur en techniek. Waarschijnlijk zijn die begrippen elkaars tegengestelde geweest aan het begin van deze eeuw: nu ligt dat anders. Soms hebben we begrippen in evenwicht gebracht die tegengesteld leken, zoals het verleden en de toekomst. Ook die tegenstelling is niet waar omdat er geen positie denkbaar is tussen die begrippen. Als je wilt weten waarheen je zult gaan in de toekomst dan moet je weten waar je vandaan komt: je hebt een band met het verleden. Een ander interessant evenwicht is dat tussen Kunst en Wetenschap. Die lijken verschillend, tegengesteld, maar in werkelijkheid zijn ze dat niet. In creatieve termen kennen beide een gelijk proces. Kunst en wetenschap komen voort uit eenzelfde houding, ze zijn hetzelfde rustige spel, en dat is wat Architectuur is: It's a Quiet Game...