'Regiospecifieke Architectuur-de regio als inspiratiebron voor ruimtelijk ontwerp en architectuur'.
Bij de SEV en de Balie verscheen 'Regiospecifieke Architectuur-de regio als inspiratiebron voor ruimtelijk ontwerp en architectuur'. Een inleidend essay 'Tussen Globalisering en Regionalisering' vormde voor zes ontwerpbureaus het startpunt voor ontwerpend onderzoek dat in het boekje is samengevat. Studie, ontwerpen en publikatie werden mogelijk gemaakt door Stimuleringsfonds en ministerie van VROM. De voor het ontwerponderzoek gekozen ontwerpbureaus hebben geen van allen hun sporen verdiend met regiospecifieke of traditionele architectuur. Het zal niemand dan ook verwonderen dat ook deze publicatie weer bewijst dat het 'JaarboekModernisme' niet alleen het alleenrecht heeft op het predikaat 'eigentijds' maar nu ook op het marktconformere 'regiospecifiek'. In het jaar van de Boerderij doet deze publicatie geenszins recht aan traditie en opgave.
Het openluchtmuseum in Arnhem had blijkens een Gids uit 1973 slechts als doel een beeld te geven van de geschiedenis van het dagelijks leven in Nederland. Aan de hand van woon- en bedrijfsgebouwen werd een beeld geschetst van de betrekkelijke harmonische samenhang tussen middelen van bestaan, locale condities en sociaal-culturele patronen en gebruiken. Deze harmonie -sinds de industrialisering in de 19e eeuw gecanoniseerd tot idylle- kent voor wat betreft kolonisatiepatronen, morfologie van nederzettingen, typologie en architectuur een rationaliteit die is geworteld in voorhanden bouwmaterialen, landschap en folklore. Juist dat laatste verbindt het geestelijk leven met riten en gebruiken over de oogst, de handel, het huiselijk geluk en ouderschap met het stichten van het huis van eerste steen tot hoogste punt. Veel Nederlandse publicaties gaven in navolging van onze oosterburen na de 30-er jaren een statisch geïdealiseerd beeld van het 'streekeigene' dat teruggaat tot de nederzettingen van volken, stammen en families na de grote volksverhuizing van de vroege middeleeuwen. Recentere publicaties uit de zestiger en zeventiger jaren nuanceren dat beeld: nederzettingsvormen, gebruiken en boerderijtypen werden in verschillende streken overgenomen, aangepast en uitgewisseld omdat ze als verbetering of verfraaiing werden aangemerkt (bv 'Oude Boerderijen' van Kees Post, 'Landelijke Bouwkunst in Oost-Nederland' van Jan Jans of de het uitstekende 4-delige 'Huizen in Nederland' van Paul Rosenberg cs).
Slechts enkele boeken zijn in staat een professioneel onderscheid te maken tussen de idylle die aan de historiciteit kleeft en daadwerkelijke architectonische kwaliteit: Herman van de Kloot Meijburg publiceerde in 1930 'Bouwkunst in de Stad en op het Land' dat oude en nieuwe dorpshuizen, hekwerken, molens, arbeiderswoningen, daken, pakhuizen en burgerwoonhuizen beoordeelt. In geestig proza en eenvoudige fotoos schetst de auteur in abstractie het beeld van een krachtige architectuurtraditie die het waard is om op voort te bouwen. Het boek is een voorbeeld van hoe afstand genomen kan worden van mythe en idylle zonder de eigenheid of het karakter uit het oog te verliezen.
Het essay van Ivan Nio en Peter Michel Schaap in 'Regiospecifieke Architectuur' had een polemische stellingname kunnen zijn aan de hand waarvan de verschillende architecten hun ontwerponderzoek hadden kunnen laden. De auteurs zijn daar niet in geslaagd omdat ze een al te gemakkelijk compromis hebben gezocht om vooral maar vernieuwend te blijven. De auteurs noemen het devies van de Belvédèrenota gemakshalve 'Behoud door Vernieuwing' wat heel iets anders is dan het officiële 'Behoud door Ontwikkeling'. Zo ook wordt het vervangen van het begrip 'streek' door het begrip 'regio' gelegitimeerd doordat "regio een meer progressieve en programmatische betekenis heeft". Het spreekt dat de auteurs vervolgens op zoek gaan naar de dringende 'innovaties rond de regiospecifieke eisen" en de "nieuwe moderne identiteit" die daarvan het gevolg kan zijn. "Daarom is het zaak dat ontwerpers van regiospecifieke architectuur zich niet bij voorbaat vastleggen op regionale typen of stijlkenmerken."
Deze conclusie had voor de auteurs de reden moeten zijn opgave en subsidie terug te geven en over te gaan over de orde van de dag maar was daarentegen het moeizame uitgangspunt voor de ontwerpers.
Onix ontwerpt in het Friese landschap een nieuw dorp (bonuspunt) en kiest de morfologie van de Wierde als vertrekpunt (bonuspunt). Voor de architectuur worden echter uitgangspunten genomen die op nietszeggend zijn ten opzicht van de in Friesland te vinden tradities (strafpunt).
Ruimtelab neemt de boerenschuur als uitgangspunt voor haar studie (bonuspunt) voor Groningen, materialiseert deze als bedrijfshalletje (strafpunt), ontwikkelt hierin rijwoningen en plaatst deze in dorpen naast oude notariswoningen (2 strafpunten). Citaat: "Streekeigen architectuur komt niet voort uit het verleden, maar laat zich construeren in de toekomst" (strafpunt).
Daf architecten ontwikkelt voor Twente collectieve woongebouwen (bonuspunt) in het groen die de contour van een schuur krijgen. Bijzondere aandacht is er voor de intelligente mogelijkheden de ruilverkaveling om te draaien zodat woningbouw op erven in het groen mogelijk is (bonuspunt). De kwaliteit van de open ruimte ('het erf') is echter onderbelicht (strafpunt).
Scape & 2012/Stealth ontwierpen voor de Bommelerwaard woningbouw die waterstaakundige potenties heeft. Scape stelt onaantrekkelijke woningbouw voor die door bestaande boerderijcomplexen breekt (strafpunt), 2012/Stealth ontwerpt woningen als waterlinie of boorplatforms. Het polderlandschap is benaderd als onderdeel van een rationele droogleggingsmachine (bonuspunt), de pijlerwoningen zijn in datzelfde landschap nogal parasitair (strafpunt).
Urban Affairs presenteert voor Brabant een cynisch voorstel dat –net als Koolhaas' volkstuinplannen uit de 70-er jaren– arrogantie aan onwetendheid koppelt. Het 'conventionele huis', de idylle van wonen op het zand in een dorp wordt esthetisch vertaald naar het kleinste gemene veelvoud van rijwoningen als een aspergeveld (allemaal strafpunten).
Krill legde het auteursrecht vast voor Alledaags Walcheren: het voorziet in een transformatie van voorzieningen en verkeersnetwerk dat ingepast wordt in een getransformeerd landschap: van productieland en weidegebied naar recreatief afwisselend landschap van bos en poel (bonuspunt).
Regiospecifieke architectuur staat in de belangstelling: kopers zijn misschien economisch mobiel maar willen zich identificeren met hun huis, hun buurt en hun streek. Dorpen en steden koesteren hun geschiedenis om de eenvoudige reden dat deze het geheim bewaard van het specifieke karakter van de plek.
Het is jammer dat de initiatiefnemers, auteurs en deelnemers de hen geboden gesubsidiëerde kansen niet hebben waargemaakt: het had een prikkelender essay en prikkelender debat opgeleverd vooral wanneer niet alleen 'modernisten' zouden zijn gevraagd maar ook die architecten die smaakvol en schijnbaar moeiteloos de streekeigen toon naar de hand weten te zetten.
Peter Drijver