Kafkaësque (Architectenweb magazine 16 maart 2008)

maart 2008

Enige tijd terug liet Marnix Norder, wethouder in mijn stad Den Haag, zich ontvallen dat de bezwaarprocedures in Nederland elkaar nodeloos aanvullen. "Nu is het zo geregeld dat belanghebbenden steeds weer tegen een ander onderdeel van een plan bezwaar kunnen maken." Hij pleitte voor een vereenvoudiging van de procedures die niet automatisch hoefde te leiden tot het beperken van invloed van bezwaarmakers. "Ik stel voor dat we voortaan eerst omschrijven wat we willen doen. Dat idee gaan we met burgers, bedrijven en andere belanghebbenden bespreken. Het resultaat van die gesprekken wordt weer door de gemeenteraad bekrachtigd. Het plan krijgt zo zijn politieke legitimatie en komt vervolgens vrij voor een mogelijke gang naar de rechter." In een land waar een Minister van Financiën niet weet dat een vertegenwoordigster bij de Verenigde Naties haar volledige huur vergoed krijgt en Nederland wil ontvluchten, verdient dat enige argwaan.

Onlangs vierde een particulier de oplevering van de restauratie van een voormalig koetsiershuisje op een haags binnenterrein. Aan de voorgevel werd slechts het zonder vergunning geplaatste dakraam vervangen door een kopie van een kleine dakkapel van de twee naastgelegen, eendere huisjes. Een gelijktijdig ingediend bouwplan van de achterburen maakte de inpassing in de bestaande toestand ‘niet beoordeelbaar. Ook was het gebruik van de zolder als slaapverdieping en van de begane grond als stallingsruimte niet toegestaan in het bestemmingsplan. Een artikel 19 procedure was noodzakelijk en de kapverdieping moest voldoen aan de Bouwbesluiteisen voor nieuwbouw.Onlangs vierde een particulier na tweeënhalf jaar de oplevering van de restauratie van een huisje op een Haags binnenterrein. Een zonder vergunning geplaatst dakraam vervangen door een kleine dakkapel was bij de behandeling van de aanvraag voor de bouwvergunning geen probleem geweest, maar de behandelend ambtenaar zat toch in een lastig parket: in de jaren ’20 was er een kleine woning op de verdieping gemaakt, waarvoor een deel van de zolder was afgetimmerd. Hoewel die indeling door illegale sloop allang verdwenen was, hield Bouwtoezicht vol dat er al een woonfunctie gevestigd was. Een verblijfsruimte in de kap intekenen was echter geen optie, want dat zou een functiewijziging betekenen van de kapverdieping, wat in strijd zou zijn met het bestemmingsplan. Om uit de patstelling te komen was een Artikel 19 procedure noodzakelijk. Bovendien moest de kapverdieping gaan voldoen aan de Bouwbesluiteisen voor nieuwbouw. 
Voor dit besluit had de gemeente tweeënhalf jaar nodig. De oplevering vond tegelijkertijd plaats met die van een buurpand, dat geheel zonder vergunning en in recordtempo was gerestaureerd. 

Ook voor een ander bouwplan in de binnenstad werd een vergunning aangevraagd. Omdat de gemeente voor dit gebied geen visie ontwikkeld had, was een Belvédèrestudie vereist. Die wees uit dat het bouwplan doorgang kon vinden, mits de naastgelegen panden zouden worden gesloopt. De Welstand wilde het plan echter niet behandelen zolang niet bekend was wat er in de toekomst gebouwd zou worden: ruzie met de Dienst Stadsontwikkeling over de gewenste transformatie van het gebied was het gevolg. De burgemeester had intussen zijn oog laten vallen op het naburige Fortispand als potentiële huisvesting voor het Huis voor de Democratie. De procedure werd van gemeentewege botweg stilgelegd: een adempauze die door de gemeente werd benut om met de wet voorkeursrecht de locaties in eigendom te kunnen verwerven - een wel heel duidelijk voorbeeld van gemeentelijke vingers in de koekjestrommel.

Even verderop in de binnenstad kon een bouwvergunning voor woningen niet in  behandeling worden genomen, omdat er geen bestemmingsplan was vastgesteld sinds de aanwijzing van het gebied tot beschermd stadsgezicht in 1994. In afwachting van een besluit hierover zijn de bestaande panden betrokken door kraakwachten. Merkwaardig dat alle bouwvergunningen voor gemeentelijke diensten in dit gebied wél verleend konden worden – tramhaltes, uitbreidingen van ziekenhuis en politiebureau en een verbouwing gemeentelijke kredietbank.
"Nu is het zo geregeld dat belanghebbenden steeds weer tegen een ander onderdeel van een plan bezwaar kunnen maken. Dat werkt meteen vertragend voor het hele proces." Marnix Norder heeft inderdaad gelijk, zeker als je ‘belanghebbenden’ vervangt door ‘civil servants’ en de vertraging voor rekening is van investeerders in de stad.