Goed Nieuws! Bouw 1998)

In de Tweede Kamer lijkt Adri Duivesteijn de strijd tegen de al te aangeharkte VINEX wijken te hebben aangebonden -in De Architect spant de redactie zich in de emancipatie van het autonome woongebouw door te drukken. Duivesteijn vergeet daarbij dat het al te gemakkelijk is parlementaire kritiek te formuleren zonder de kleingeestige programmatuur te veroordelen waarmee de VINEX wijken door dezelfde volksvertegenwoordiging is voorzien. 
De redactie van De Architect acht de VINEX formule een slechte voedingsbodem voor de rijkdom van leefstijlen. Ze constateert zonder verdere argumentatie dat het Autonome Woongebouw een niet meer weg te denken typologie is. Een hoogst aanvechtbare stelling: autonome woongebouwen zijn immers een historische zeldzaamheid én een actuele gril. De Delftse hoogleraar Risselada maakte een prachtig boek over het Grote Woongebouw: een grote traditie waarin die autonomie juist een rijk architectonisch excurs is. Zo is de toren van Staal aan de Vrijheidslaan een monumentaal onderdeel van de ruimtekunst van Plan Zuid -als sculptuur zorgvuldig geplaatst aan het eind van een museumgang.  Pouillons vijftiger jaren complexen in Algerije en Frankrijk laten een modern stadsbeeld samenvallen met Piranesi’s visie op Rome: een harmonieuze chaos als op een Akropolis. De objectmatige Unité’s van le Corbusier danken hun sculpturale autonomie natuurlijk aan hun vorm, kleur en oppervlak maar ook aan het feit dat ze als een Titanic de skyline domineren en daar de complexgewijze kolonisering van de planeet postuleren. Dit schip oriënteert zich voor wat betreft haar koers nog slechts op zon en sterren; ze maakt van geen enkel ruimtelijk ensemble van de stad nog deel uit. Wanneer die kolossale majestueuze kracht wordt ondergraven -zoals sommige gebouwen van le Corbusier zijn verdwenen tussen hoger oprijzende nieuwbouw van de laatste decennia– dan rest nog slechts het kunsthistorisch ikoon van melancholie -als de opgedoken reddingsboei van de gezonken pakketboot. 
In De Architect wordt omzichtig  Weebers Peperklip vermeden: een gebouw dat architectonisch, stedebouwkundig en maatschappelijk vooralsnog niet heeft gepresteerd. Een gebouw ook dat door de ontwerper destijds nadrukkelijk als autonoom object werd gepresenteerd. Autonome woongebouwen zijn inmiddels in aanbouw in Zoetermeer, Rotterdam, Amsterdam: steevast rijzen ze op uit de stad als een rechthoekige klont waar de identieke vensters door ‘texture mapping’ opgeplakt lijken. Zorgvuldig is vermeden de rijkdom aan woningplattegronden expressief te maken; de vorige hype was immers het hybride gebouw waar typologie en functie van de samenstellende onderdelen hun betekenis hebben verloren voor de compositie, woningsystematiek en constructieve hoofdopzet. Gratie, elegance, fijnheid en detail is deze gebouwen vreemd, conflicten met naastgelegen bebouwing worden lachwekkend aangescherpt en als plastiek voldoen slechts enkele aan de artistieke eisen die je aan een sculptuur zou mogen stellen. De verkoopbrochures en advertenties ronken onveranderlijk slechts van het mysterie dat de sculptuur over de stad werpt als van een Sphinx. Met geen woord wordt echter gesproken over de sprakeloosheid van het panorama waarin de 17e eeuwse kerkspitsen het uitzicht moeten gaan delen met deze banale plompe indringers. En juist om al deze redenen is Kollhoffs woongebouw Piraeus een meesterlijk hoogtepunt: een autonoomgebouw dat spreekt, tot op het schaalniveau van de wandelaar op het KNSM eiland. Een gebouw dat stedelijke openbare ruimtes kan vormen en met de voeten in de stad staat. 
De VINEX verdeling van financieringscategorieën, woningtypologie en voorzieningen sluit elk spontaan stelijk leven inderdaad uit. De gevraagde dichtheid maakt een verleidelijk alternatief weer onmogelijk: geen kleinsteeds tuindorp, geen groene middenstandsbuurt in het Gooi en geen villawijkje in Driebergen. Als de kritiek onder bestuurders ergens over moet gaan dan is het wel de beeldloosheid die de VINEX als opgave is meegegeven en die blijkens de eerste wijken ook niet door ontwerpers en bestuurders is ingevuld. Het suburbane denken is hierbij het leidend beginsel: de individualiteit van de de eengezinswoning doorgetrokken tot de individuele kwaliteit van het woonmilieu. Het moderne wonen moet blijkbaar plaatsvinden in een mengeling van themapark en camping. Een zienswijze die in vele landen allang verlaten is: ‘new-urbanism’ noemt zich de beweging waar sociale integratie, collectieve buitenruimte en voorzieningen op loopafstand de uitgangspunten zijn voor het stedebouwkundig ontwerp. Vanzelfsprekend een beweging die verplicht is de traditie van dorpen en steden nader te onderzoeken. In potentie kan deze ontwikkeling verdere maatschappelijke segregatie tegengaan –de praktijk in Helmond laat zien dat sturing van overheden belangwekkende resultaten naar stad én markt kan opleveren. Win-win!