STAWON/NWR 1994Welke middelen staan de architect ten dienste bij het ontwerpen van een uitbreidingswijk?Een vraag die lang is uitgesteld omdat de meer acute problemen in stadsvernieuwingswijken ende programmatische en ruimtelijke rijkdom van de binnensteden aandacht vroegen. In 1988 werdons gevraagd een plan te maken voor een uitbreidingswijk in Amsterdam-Noord, op eengeïsoleerd liggende locatie omringd door grote autowegen. Onlangs werd dit project opgeleverd:243 woningen waarvan 3 mindervalidenwoningen en 2 woongroepen voor geestelijkgehandicapten. Een plan tot stand gekomen als een stadsvernieuwingsproces met diensten enbewoners aan tafel, op basis van een aardig stedebouwkundig plan omdat het de oudeslotenverkaveling terugbrengt en tegelijk een nieuwe bebouwingsorde introduceert (voornamelijkeengezinswoningen). Een opdrachtgever die net zijn hele bezit heeft gerenoveerd, maar nogmaar weinig kansen kreeg om nieuwbouw te realiseren. De 118 koopwoningen werdenontworpen door Fons Verheijen, met wie het stedebouwkundig plan verder is omgewerkt.
Opdracht en uitvoering
Het stedebouwkundig plan is gemaakt op basis van een voorstel van Walter Farquharson van
de Dienst RO en bestaat uit een verkaveling van open hoven op eilanden in maat en richting
van de oorspronkelijke slotenverkaveling van Waterland. Het projekt is ontwikkeld tezamen
met 113 koopwoningen (architekt Verheijen, Verkoren, de Haan), en is als gekombineerd
projekt uitgevoerd. Het plan is zonder bezuinigingen op budget aanbesteed. Op 1 maart
1990 is de Eba gestart met de uitvoering. De opleveringen liepen van voorjaar 1991 tot
voorjaar 1992.
Het plan voor de huurwoningen is in ontwerpteamverband ontwikkeld in opdracht van het
Woningbedrijf Noord West, en in samenspraak met de Gemeentelijke Diensten van
Amsterdam en een 20-tal aspirant bewoners. Halverwege de planontwikkeling werd het plan
–door beëindiging van het zg ABP-arrangement– een NKS plan en dit betekende een
aanzienlijk verlies van budget per woning. Dit heeft tot rationalisering van maten en
materialen geleid. Met behulp van kostengegevens van de kostendeskundige en een aantal
makettes welke de kwaliteiten van het plan illustreerden kon de Gemeente ertoe worden
gebracht het minimale rijks- NKS-budget aan te vullen. Maximaliseren van het budget -
zonder overschrijding van de vooraf vastgestelde huurhoogte- en minimaliseren van de
kosten.
Het plan bestaat grotendeels uit grondgebonden woningen, 29 etagewoningen en een drietal
woningen voor mindervaliden. Tijdens de uitvoering is een zestal woningen ingrijpend
aagepast tbv begeleide kamerbewoning voor geestelijk gehandicapten.
Ontwerp
Met de architektuur van de woningen wordt op een niet-letterlijke manier verwezen naar de
typische kenmerken van de bouw in Waterland: een formele voorkant aan de hof en een
informele achterkant aan het water, een groene verdieping op een begane grond van rode
steen of een creme-kleurige verdieping op een begane grond van blauw-grijze gepotdekselde
stroken van een onderhoudsarm materiaal. Hoewel in het plan sprake is van huur- en
koopwoningen van twee architektenburoos, is een samenhangend, gedifferentieerd plan
gemaakt. In het plan is de bebouwing aan de zijden van de omliggende snelwegen wat hoger,
als een harde schil. Hierbinnen zijn de woningen met kleinere maten, detail en vriendelijke
kleuren uitgewerkt.
In de ontwikkeling van woningtypen waren drie problemen. Allereerst was dat de
beschikbare kaveldiepte en het feit dat in het stedebouwkundig voorstel van RO nog geen
oplossing was aangegeven om de woningen een berging te geven. Daarom zijn bijzondere
bergingstypes en twee woningtypes ontwikkeld met een inpandige berging. Hierdoor ontstaan
nergens hoven die 'volgeparkeerd' staan met bergingen en daarmee de woningen aan de
openbare straat onttrekken. Bijzondere aandacht werd besteed aan ontwerp en uitvoering
van de erfscheidingen tussen openbare straat en woningen. De maaiveldinrichting van de
openbare straat completeren dit beeld van een laagbouwwijk met bijzondere
inrichtingskwaliteit.
Het tweede probleem voor het woningontwerp betrof de differentiatie. Er was een
voorschrift om aan de noordzijde gestapelde woningen in drie lagen te bouwen, en we
hebben voorgesteld deze als smalle grondgebonden woningen uit te werken. De woonkamer
ligt hierbij op de eerste verdieping 'op de zon', een dakterras maakt de tuin op het
noordoosten goed en de woning heeft een individuele gevel aan de hof en een anonieme
'strooi'gevel langs de snelweg. Het plan is zodanig uitgewerkt dat per hof en per eiland
verschillende inrichtingsmogelijkheden overblijven. Niet alleen door de verschillen in
bergingsoplossing ontstaan verschillen in de hoven maar ook door de ontwikkeling van een
dwars-as waaraan een langzaamverkeers-route en kleine pleintjes aan het water liggen. De
enige gestapelde woningen liggen bij deze pleintjes en hebben een zo direct mogelijke
ontsluiting aan de straat.
Architectonische middelen
Rietvelds villa in Bilthoven suggereert een werkwijze waarin moderne middelen en
traditionele middelen op elkaar inwerken: een moderne 'witte' villa maar met een rieten
muts. De locatie –op de rand van Amsterdam– maakt eigenlijk deel uit van waterland, een
gebied met een heel eigen architectuur- en bouwtraditie (Koog aan de Zaan, Durgerdam,
Broek in Waterland enz). Met kleuren en materialen is een historische referentie gemaakt
naar die lokale waterland-architectuur. Van een letterlijke kopie kan geen sprake zijn omdat
het een eigentijdse bouwopgave betreft: moderne architectonische en stedebouwkundige
middelen zijn bruikbaar om binnen budget deze aantallen te ordenen en vorm te geven.
De voor de driekamerwoningen los geplaatste bergingen zijn van hout; het overstek markeert
de ingang en laat een vrije zichtlijn toe voor alle woningen langs. De voortuintjes zijn
samengevoegd tot een plaatsje per twee woningen. De bredere vierkamerwoningen met
gemetselde bergingen hebben elk een voortuin, van de straat gescheiden door een betonnen
hekje. Dit hekwerk is feitelijk een prefab betonbalk die opligt tussen de funderingen van de
aan weerszijden liggende bergingen. Slechts plaatselijk komt deze balk als hekje boven
maaiveld uit. De bergingen hebben wijd uitkragende dakoverstekken, als droogloop tussen
stoep en voordeur. De gevel van de bergingen –met deur en raam– lijken op uitgebouwde
bijkeukens van de woningen.
De drielaagse woningen met inpandige berging op de begane grond grijpen terug op drive-in
typen; de zaagtand articuleert de individuele woning naar de hoven toe; aan de achterzijde
is door de 'strooi'gevel met scheve regenpijpen het blok aangepast aan de schaal van het
passerende autoverkeer.
De gestapelde woningen bestaan uit een portiekblokje aan de rand en een zestal blokjes aan
weerszijden van de wandelroute van enkele beneden en dubbele bovenwoningen. Op de
begane grond liggen de bergingen onder de buitentrap en zijn een drietal woningen voor
mindervaliden opgenomen. De bovenwoningen hebben de woonkamer op de bovenste laag,
onder een hoge gebogen kap, en hebben een directe uitloop naar een groot balcon dat over
de wijk uitkijkt.
In het plan is geprobeerd een typologische consistentie in de woningen, hun oriëntatie en
aansluiting op de openbare straat aan te brengen. Daarnaast is geprobeerd met eigentijdse
middelen aan te knopen bij kenmerken van de locale architectuur. Tenslotte is geprobeerd
de woningen zo te detailleren dat 'strakheid' en 'gezelligheid' elkaar niet meer uitsluiten; een
door modernistische architecten ten onrechte verontachtzaamde ingang op het
architectonisch ontwerp.
peter drijver
243 woningen, waarvan 29 etagewoningen, 2 begeleid-wonen projecten en 3 woningen voor
mindervaliden.
ontwerp en direktie Scala Bezemstraat 1 Den Haag (peter drijver, mieke bosse,
stanley dynamus, anthony van den oever)
opdrachtgever Woningbedrijf Noord-West, Amsterdam
bewonersorganisatie BAN
uitvoering Eba, Amsterdam
konstruktie advies Broersma, Den Haag
kostenadvies DHV, Leusden
aanneemsom fl 19.284.000,-