Woontoren Rijswijkseplein Den Haag (Wils&Co, 1998)

uit de welstand geklapt, Wils&Co 1998?

Graag hadden we hier uit de Welstand geklapt over de behandeling van het voorstel van Vestia en architectenassocié Bontenbal om aan het Rijswijkseplein een hoge woontoren te bouwen. Maar zoals zo vaak gaf de wethouder er de voorkeur aan om het plan –zonder advies van de welstandscommissie vooraf– aan de raadscommissie voor te leggen.

 

Dergelijke procedures leveren steevast situaties op dat de raadscommissie instemt met zus en zoveel vierkante meter en dat de Welstandscommissie nog slechts over de jurk van het volume mag oordelen. De commissieleden hebben uitgebreid naar de inspraak geluisterd van omwonenden –zonder ook maar benieuwd te zijn naar het oordeel van de Welstandscommissie Welke aanleiding is er eigenlijk om hier een ‘landmark’ op te richten? Een blik vanaf de Veerkade richting Zieken en Rijswijkseplein maakt duidelijk dat de oude brandweerkazernelocatie met Weebers Struijck al dan niet verdiend op de eerste plaats van het erepodium staat. Ook vanaf het Schenkviaduct geeft de Struijck de hoofdrichting van Trekvliet/Zieken/Spui aan en staat de nu voorgestelde toren een beetje achteraf. Vanaf Stationsplein en Parallelweg staat de toren tegen de Struijck aangeplakt. Omdat je hier tegen een hoek ervan aankijkt lijkt de toren aan te willen geven dat de weg hier een vork maakt: ruimtelijk gezien een beetje strijdig met Coenens ellips en Weebers Struijck. De locatie van de toren is zonder meer een gekke plek: tot 12 jaar terug stond hier een driehoekje onopvallende huizen. Eind zeventiger jaren bouwde ontwikkelaar Ruigrok zomaar een onooglijk bruin torentje met gewassenbetonplaten tegen het treintalud, waardoor alle stedenbouwkundige opties om tramtracees te verleggen of om het Stationsplein te vergroten tot aan het Rijswijkseplein onmogelijk werden. Jaren later werden een tweetal voorstellen werden gemaakt om het plein nieuwe kansen te geven: een ambitieus plan van Jo Coenen en een warrig plan van Ashok Balothra/Kuiper Compagnons. Coenen mocht uiteindelijk de bolle wand vervangen door het ellipsvormige blok, maar stedenbouwkundig veranderde er niets. De toren is spiegelsymmetrisch naar het Rijswijkseplein en vanaf daar gezien lijkt de Rijswijkseweg gelijkwaardig aan het Stationsplein- Parallelweg.

Er worden twee lange lijnen verbonden die als route in de stad nogal ongelijkwaardig zijn. Samen met de Struijck zorgt de toren voor een soort ‘poortwerking’ –maar willen we dat nog na Bremers postkantoor, de spiegeldoos en het treinviaduct? Eén interessant aspect van de toren zou het Euromast-effect zijn: een openbaar toegankelijk restaurant bovenop biedt immers een panorama over de stad en is tegelijk een beeldmerk voor de stad. Net als de Chinees op de toren van Roemantsjeff/Groep5 bij CS staat Bontenbals toren echter op een waardeloos punt: op geen énkele hoogte is het uitzicht over het gebied rond Binckhorst-Geleenstraat-Hofwijckplein- Stationsplein-emplacement boeiender dan vanaf het maaiveld. Er is nog steeds geen Nota Hoogbouwbeleid waaraan het ding getoetst kan worden -reden waarom Stadsstedenbouwer Schmitt zich vooralsnog aan de zijlijn opstelt om de handen vrij te houden. Is de toren voor de studenten daar een aanwinst voor de stad? Natuurlijk is elke kamer meegenomen maar wanneer studenten in hoogbouw wonen is hun culturele uitstraling op maaiveld niet groter dan op het maaiveld van de Uilenstede, de Zilverberg, de Staalbouw, Ina Boudier Bakkerflats of welke andere studentenflat ook. Laat studenten –net als gewone mensen– gewoon in stadsstraten wonen, aan pleinen, stegen en hoven om de gewenste ‘quartier latin’ spin-off te krijgen. Hoe ‘haalbaar’ is die toren tenslotte? Iedereen weet dat studenten de categorie woningzoekenden zijn waar de woningnood het grootst is, het woonoppervlak het kleinst is en de woonlasten het grootste beslag op het inkomen leggen. Daarmee lijken studenten de ideale groep woningzoekenden om kostbare hoogbouw mee te financieren. Bontenbals toren toont al met al aan dat Den Haag géén ruimtelijk hoogbouwbeleid kent waarmee het stadsgezicht een ervaarbare, betekenisvolle entiteit is. Ook toont de toren aan dat studentenhuisvesting er volkshuisvestelijk gezien niet op de agenda staat: er is niet één wijk waar structureel kleine woningen aan studenten worden toegewezen of nieuwbouw voor studenten en jongeren wordt mee-ontwikkeld.